Archiefcode: 116a (kroniek)

Kerkvisitatie door de Luikse bisschop van Bommel: Broeksittard op 31juli 1834.
Overgenomen uit Historisch Jaarboek voor het land van Zwentibold 1985
Schrijver G. Janssen, blz. 79 e.v.

Hierop reageert Van Bommel in een brief van 23 juni, waarin hij de definitieve route vaststelt:

18/19 juli: Sittard
22 juli: Limbricht
25 juli: Buchten
20 juli: Born
23 juli: Urmond
26 juli: Sittard
28 juli: Munstergeleen
29 juli: Susteren
21 juli: Berg a/d Maas
24 juli: Guttecoven
27 juli: Dieteren
30 juli: Holtum
31 juli: Broeksittard, maar na de middag plechtige afsluiting der visitatie te Sittard.

BROEKSITTARD

altaren: altaar van Maria Hemelvaart (hoogaltaar); Salvator-altaar; altaar van de Onbevlekte Ontvangenis van Maria.
relikwieën: Birgitta (verwisseld met de plaatselijk vereerde Brigida). 
broederschappen: Eeuwigdurende Aanbidding. 
bediening: pastoor Laurentius Janssen (sinds 10-5-1832); assistent Theodorus Paulssen
(gewijd 23-4-1815); koster W. Breydenrath.

In 1833 trof de deken de kerk aan in een armoedige en zorgwekkende toestand. Hij schrijft dat de inwoners dikwijls de hele nacht in de kroegen vertoeven om te drinken. De koster was zo verslaafd aan de drank, dat hij dikwijls in dronken toestand zijn werkzaamheden verrichtte. Met assistent Paulssen was het nog erger gesteld: zijn dronkenschap, braspartijen en onbehoorlijk gedrag kwamen in 1833 onder de aandacht van de deken. Het duurde nog tot het bisschoppelijke bezoek van 1835 voordat er maatregelen werden genomen. De pastoor verdedigde zijn assistent echter om niet het risico te lopen dat hij in onmin raakte bij de parochianen, wanneer met Paulssen ook de vroegmis zou verdwijnen.

Paulssens broers dachten er anders over:
“ontrent 12 jaeren heeft hij niet gedroncken maer gesoepen…, so veel dat zijn moeder landerijen moest verkopen om de wijnrekeningen te kunnen betalen… Hij drinckt wel dagelijcks 6 tot 7 lieteren bier, en so gaet hij morgens een misken lesen, ja lesen, met wenig of sonder aandagt: als hij aen de memento kompt, — dit is voor wenig tijds te doen —, en als wanneer de misse half is, dat de priesters vingeren en duijm bijeenhouden moeten, dan vrijft hij sig met de volle hand dor oegen en gesigh, en als den heer pastoer in de kerck is, ofte kompt, dan lest hij met meer aendacht”. Men spreekt de wens uit dat Paulssen voor een half jaar naar het seminarie teruggeroepen wordt; kort daarop komt aan het licht dat de assistent zich door een verkeerde medische diagnose zieker waande dan hij werkelijk was en op grond hiervan tot zijn losbandige leefwijze was overgegaan. Pastoor Janssen krijgt van de bisschop de opdracht geestelijk leidsman te worden van zijn assistent, maar hij acht zich niet capabel en vraagt de bisschop de “zondaar” te verplaatsen naar het Luikse seminarie, waarbij hij om strikte geheimhouding smeekt om niet van de plaatselijke bevolking het verwijt te krijgen haar van de vroegmis beroofd te hebben. Helaas onthullen de Luikse archieven niet hoe dit probleem verder opgelost is 42). Het dekenale verslag van 1834 spreekt van een  slechte administratie, een slordige schoolmeester en het feit dat de sleutel van de doopvont verdwenen is. Bij de bisschoppelijke visitatie was de kerk echter in beste staat en deed de parochie het verzoek om van bisschoppelijke kapel succursale kerk te worden.

Enkele gegevens uit de visitatie-verslagen

Van de grote hoeveelheid informatie die de verslagen van de dekenale en bisschoppelijke visitaties van 1833 tot en met 1835 opleveren zullen wij nu een deel laten volgen, allereerst in de vorm van een tabel, vervolgens geordend naar parochie 23). De tabel bevat voornamelijk gegevens die voortgekomen zijn uit de dekenale visitaties van 1833 en in de daarop volgende jaren nauwelijks veranderd zijn. De eerste drie kolommen hebben betrekking op de belangrijkste gewijde vaten: monstransen, kelken en cibories (z = zilver, meestal verguld; k = koper; k/z bij kelken = koperen kelk met zilveren cuppa). In de vierde kolom is vermeld