Geboren op 17 september 1884 in Echt. Hij was lid van de NSB en werd op 1 oktober 1941 benoemd tot burgemeester van Sittard en van Broeksittard. Naar verluid zou hij enkele pogingen gedaan hebben om in Broeksittard te vergaderen met de wethouders maar die gaven geen gehoor aan zijn oproep. Ten einde raad stelde hij de bezetter voor om Broeksittard bestuurlijk onder Sittard te brengen. In de Nederlandse Staatscourant werd op 30 september 1942 bekend gemaakt dat de gemeente Broeksittard per 1 oktober 1942 werd opgeheven en geannexeerd door Sittard.
Mag men hieruit concluderen dat de opheffing van de gemeente het gevolg was van de weigerachtigheid van de 2 wethouders om samen met de NSB burgemeester te vergaderen? Na de oorleg werd weliswaar geconstateerd dat de annexatie niet legaal was maar de 2 wethouders en enkele zich notabel voelende Broeksittardenaren vonden het wel goed.
Mathieu Corbeij werd op 16 mei 1886 geboren in Sittard en van 1929 tot 1934 raadslid in Sittard. 1 maart 1934 werd hij tot burgemeester van Broeksittard benoemd.
Bij zijn installatie op de feestdag van Thomas van Aquino dienst woorden aan: “Rechtvaardigheid en Naastenliefde” die ook zijn lijfspreek was.
Burgemeester Corbeij heeft het niet makkelijk gehad in Broeksittard. Hij bleef namelijk wonen in Sittard hetgeen hem kwalijk genomen werd.
Maar vooral ook omdat hij ook nog bestuurslid van de geheelonthoudersclub Sobriotas.. Op feesten van b.v. schutterij of fanfare, waar meestal ook stevig gedronken werd, liet hij zich daarom nooit zien. Tijdens zijn ambtsperiode werden er verschillende kermissen afgeschaft. Men telde toen der tijd minimaal 7 kermissen per jaar. De St. Brigida kermis (2 febr.) de Paaskermis en de najaarskermis legden het loodje.
Hij lag ook regelmatig in de ‘klinsj’ met pastoor Mulder maar steunde wel als gemeente de bouw van de kerk. Zo betaalde de gemeente het uurwerk op de toren. Hier mag iedereen, katholiek, protestant of wat dan ook, naar kijken beargumenteerde pastoor Mulder de aanvraag. In 1935 woonden er geen enkele protestant in Broeksittard laat staan een “ van wat dan ook”, maar het torenuurwerk kwam er.
Na het uitbreken van de oorlog kreeg de burgemeester al gauw problemen met de bezetter. De maatregelen van de bezetter vond hij maar niets en weigerde hij uit te voeren. In augustus 1941 bood hij zijn ontslag aan bij de bezetter. Dat werd hem oneervol verleend.
Van 7 januari 1942 tot 8 februari 1943 heeft hij als gijzelaar vastgezeten in Sint Michielgestel. In de latere oorlogsjaren is hij actief geweest in het verzet. Dat zijn weigering om samen te werken met de Duitse bezetting uiteindelijk heeft geleid tot annexatie van Broeksittard door Sittard is hem door menigeen verweten. Men probeerde hem de schuld in de schoenen te schuiven maar burgemeester Corbeij valt in deze niets te verwijten. Veeleer kon hij als voorbeeld dienen voor anderen. Mathieu Corbeij overleed op 5 december 1950.
Deze Jan Hendrik Kamps, een ver familielid van de 3de burgemeester en naamgenoot, wordt weliswaar op 15 juli 1863 in Oud Valkenburg geboren maar uit Broeksittardse ouders Jan Mathijs Kamps en Maria Agnes Heijnen maar opgroeien doet hij in Broeksittard. Van hem is bekend dat, vooral in de beginjaren, terugviel op de vorige burgemeester, Jan Schrijen, die ook duidelijk beschikbaar bleef voor de gemeente.
In 1933 vraagt hij eervol ontslag wegens hoge leeftijd, welk hem met ingang van 1 januari 1934 wordt verleend.
Twee jaar later wordt hij slachtoffer van een verkeersongeval op de rijksweg te Sittard en overlijdt op 21 maart 1936 in het Ziekenhuis van Sittard. Op 25 maart 1936 wordt hij onder grote belangstelling begraven in Broeksittard.
Als opvolger van de ‘buitenstaander’ krijgt Broeksittard i/n 1870 weer een burgemeester van eigen bodem met Jan Schrijen. Geboren 2 juni 1840 als zoon van de varkens-handelaar Joan Schrijen en Maria Catharina Dieteren.
Hij zal 42 jaar lang deze functie bekleden en was zeer geliefd bij de bevolking. In 1906 wordt er een fakkeloptocht georganiseerd in het dorp bij gelegenheid van zijn 36-jarig burgemeesterschap. In december 1912 vraagt hij, 72 jaar oud, ontslag als burgemeester hetgeen hem eervol wordt verleend. Hij overlijdt 8 februari 1929.
Tijdens zijn ambtsperiode doet zich een klein incident voor met toch wel ernstige gevolgen voor hem. Medio 1889 geeft de zoon van burgemeester Schrijen, in opdracht van de burgemeester, een verklaring af dat er geen besmettelijke ziekten heersten in Broeksittard. De verklaring werd afgegeven om de uitvoer van schapen naar België mogelijk te maken. Dat is blijkbaar wel het geval want door de rechtbank van Maastricht wordt hij beschuldigd van valsheid in geschriften. Het komt tot een schuldig verklaring en tegen zoon en vader worden respectievelijk 8 en 21 dagen gevangenisstraf geëist. De rechter oordeelt dat alleen de vader, de burgemeester dus, tot 2 dagen gevangenis wordt veroordeeld en de zoon vrijuit gaat. Hiertegen gaat zowel de beklaagde alsook de Officier van Justitie in beroep bij de rechtbank van den Bosch. Den Bosch neemt het vonnis van Maastricht over en de zaak wordt vervolgens voorgelegd aan de Hoge Raad. Deze vernietigd het vonnis van Maastricht om redenen dat niet is aangetoond welk nadeel kon ontstaan door gebruik van de valse verklaring. En verwijst de zaak ter afhandeling naar het hof van Arnhem. Deze rechtbank verwerpt de cassatie van de burgemeester en blijft bij de veroordeling tot 2 dagen gevangenisstraf.Of de burgemeester de twee dagen echt heeft moeten brommen is niet bekend maar zeker is dat hij de verklaring heeft afgegeven met de beste bedoelingen voor Broeksittard die hun schapen rustig naar België konden verkopen
Geboren op 9 september 1808 in Sittard en overleden op 19 december 1881.Hij was burgemeester van Sittard van 1843 tot 1881Daarnaast werd hij ook nog burgemeester van Geleen 1860 tot 1866 en van Broeksittard van 1858 tot 1870.
Tijdens zijn periode als burgemeester deed hij een poging om Broeksittard bij Sittard te voegen hetgeen, gelukkig, mislukte.
Meteen bij aanvang van zijn ambtsperiode in Broeksittard nam hij het initiatief tot de bouw van een nieuwe school. Het werd het huidige markante pand Achter de kerk 11, 13 en 15.
Naast zijn burgemeesterschap wordt hij ook nog lid van Provinciale Staten van Limburg van 1850 tot 1881 en lid van de Tweede Kamer van Nederland van 1871 tot 1881waar hij zich voornamelijk bezig hield met de belangen van het bijzonder onderwijs in Limburg.
Ook hij werd in Broeksittard geboren en wel op 10 november 1802 als zoon van Hugo Kamps en Maria Catharina Scherpenseel. Hij huwde in 1826 met de eveneens in Broeksittard geboren Catharina Heijnen. Hij werd vader van 14 kinderen waarvan er 5 als kleuter overleden. De 9 volwassen kinderen bezorgden hem, en zijn vrouw, een uitgebreid nageslacht. Hij woonde , wat nu Achter de kerk 1 is, waar eveneens het gemeentehuis gevestigd was. Hij was nog relatief jong, 29 jaar, toen hij burgemeester werd en mede daardoor kon hij 27 jaar lang het burgemeesters ambt bekleden.
Geboren op 20 juni 1759 in Broeksittard als zoon van Paulus Heijnen en Mechtilde Dreissen. 23 april 1784 huwde hij de Broeksittardse Gertruda Schepers.
Hij blijft burgemeester tot vlak voor zijn overlijden in december 1830.
Hendrik Heijnen, ook wel schout van Broeksittard genoemd, heeft de gemeentelijke organisatie georganiseerd.
Hij werd geboren in 1764 te Luik en overleden 23 maart 1849 te Sittard. Hij was burgemeester van Sittard en werd in 1817 de eerste burgemeester van de zelfstandige gemeente Broeksittard. Nadat de grenzen tussen Duitsland en Nederland in 1816 definitief waren vastgesteld, moest ook nog de grens tussen Sittard en Broeksittard worden vastgesteld. Als burgemeester van beide gemeenten tekende hij de overeenkomst voor zowel Sittard als Broeksittard. Daarbij werd de hoeve Lahrhof aan Sittard toegewezen. Daar waren die Broeksittard het zeker niet mee eens en het eerste geschil tussen Sittard en Broeksittard was geboren. Het werd een hele strijd die tot aan de Hoge Raad ging en uiteindelijk door koning Willem I zelf in het voordeel van Broeksittard werd beslist.
Een uitgebreide beschrijving van dit conflict is te vinden onder:
Verhalen: 1818 Grensconflict Lahrhof.
Broeksittard, the place to be
Positive growth.
Nature, in the common sense, refers to essences unchanged by man; space, the air, the river, the leaf. Art is applied to the mixture of his will with the same things, as in a house, a canal, a statue, a picture.
But his operations taken together are so insignificant, a little chipping, baking, patching, and washing, that in an impression so grand as that of the world on the human mind, they do not vary the result.
Undoubtedly we have no questions to ask which are unanswerable. We must trust the perfection of the creation so far, as to believe that whatever curiosity the order of things has awakened in our minds, the order of things can satisfy. Every man’s condition is a solution in hieroglyphic to those inquiries he would put.
VASTELAOVESVEREINIGING
HET HANERIEK van BROUKZITTERD
Opgericht 4 Jannewari 1947
De in deze brochure opgenomen teksten zijn overgenomen uit het handgeschreven secretariaats-boekje van de eerste secretaris van de van de Broeksittardse Carnavals vereniging “’t Haneriek”.
De eerste secretaris, ofwel de protocollist, was Joseph (Jos of Sef) Kamps.
Jozef Anton Kamps, * 16 mei 1919.
De tekst start 4 januari1947 en eindigt 18 januari 1948
en beschrijft het eerste jaar van CV “t Haneriek” en het wel en wee van de “Hane en Pölkes” van Broeksittard.
Samengesteld door Winand Schmeitz
Zaoterdig middig 4 Jannewari 1947 ging de bel door ’t Dörp en woord bekend gemaak, dat alle beschtuurslede en belanghöbbende woort opgeroupe veur ein vergadering dae dezelfde aovend om 7.30 oer bie H. Heijnen zou gehauwte waere.
Saoves ware versjillende beschtuurdere van diverse vereinigingen aanwezig, zoals schötterie, voetbalclub, supportersclub, fanfare en angere.
Klokschlaag veier minute veur ach, dus sjus op tied, woord de vergadering geaopend door Jup Wienands dae waar om te kömme tot de oprichting van ein vastelaovesvereiniging, om zoodoende auch in Broukzitterd dit jaor ein echte vastelaovend te viere.
Teves zal dan getrach waere mit carnaval de bal in de 2 zalen van Br.zitterd , die anges door de marotte gegaeve woorte, aan Broukzitterd zelf te hauwte.
Beschlaote woort eesj ens ein commitee, de z.g. Raod van Ellef, op te richte. Nao einig gebrazel en get gezeiver woorte de volgende gekke in de raod opgenômme:
Jup Wienands, Sjeer Schrieje, Joep Oirbons, Sef Kamps, Math van Naardje Jötte, Baer van Jeupke Jötte, Wil Wulms, Wil van Mieke (Jötte) Harie Schrieje, Math van Rens en Alber Claris, dae later oetgevallen is.
Toen veer zoo wied gekömme ware, koum Nol van Hoebaer Jötte bênne en waar zônger verder commentaar lid van de Raod.
Sjeng Bronneberg gouf noe ein korte oeteinzetting van ein dikke hauf oer euver de echte Limburgse vastelaovesschpas, dae veer dit jaor in Broukzitterd dan auch wille make.
Hae zag zien volle mitwirking toe om alles zoo goud en zoo gek muigelik te doon, mer op de eesjte plaatsj op ein fatsoenlike maneier.
Lang en breid mit vöel weurd en schwaore betooge woord er euver geriddeneierd of veer aan de optoch van Zitterd zouwe deilnumme of den optoch in Br. Zitterd zellef hauwte.
Tot dit letste woord beschlaote, temeer dao veer van plan ware, zelf eine prins te keize en men schlech mit 2 prinse einen optoch kent hauwte.
Vervolgens woord nog lang geluld euver het samenschtelle van wages en wat dao allemaol bie kump.
Tot schlot woord beschlaote, dat Jup en Scheer de kömmende waek bie de marotte in Zittard ens polshoogte zulle numme euver ein en anger zoals b.v.de bals.
Ein volgende vergadering zal gehauwte waere op 11 jannewari om 7.33 oer bie Zef Jötte.
De raod is dan verplich mit hoge hout op en rooie tessjeplak om den hals te versjiene.
Hienao woord de vergadering geschlaote.
Aldus in ’t eesjte jaor van oos Haneriek önger vorst Joep.
Broukzitterd 4 janneware 1947
De protocollist De vorst
‘Jos Kamps’ ‘Jup Wijnands’
Bie Sef Jötte om 7.33 oer
Om 7.33 oer presies woord de vergadering door Jup Wienands geaopend.
Absent ware Wil Jötte en Joep Oirbons.
Den Hoge hout hauwen op Nöl Jötte en Sef Kamps. De rest durfde missjien nog niet goud. Op de eesjte plaatsj koum noe ter schpraoke het berich in de Schpeurder van 10 jannewari 47 woo in schtöng dat de Narren van Brouckzitterd reeds eine prins gekaoze hauwe. De veurziiter gouf verschlaag euver het ontschtaon van de Narren.
Op 16 Febbrewari 46 trouwde Pierre van Reus mit Jet van Jen. De ganse voetbalclub had daen daag vrie gepak om eine fijne broelef te vie re.In ein Sjoone schtoet woord het broedspaar nao de kirrek geleid. Veurop reed Sjeng Vroome op ei paerd mit eine hoge oranje houd open lintjes draan, die lede van voetbalclub vas hôlje. De ganse daag waar Sjeng het middelpunt van de lol.
Saoves op ’t bal beschloot de veurzitter van de voetbalclub Math Jötte in euverlek mit Jup Wienands en Sjeer Schrieje, Sjeng tot prins carnaval oet te roupe.
Dit gouf grote vreugde en lol. Dat bleef zoo. Toen noe later bekénd woord dat in Zitterd de vastelaovend niet doorging koume baove genuimde personen biejein en beschlaote in Broukzitterd zelf carnaval te viere en ein saort optoch te hauwte.
Sjeng waar tot prins outgeroupe en bleef dit. Enige vrunj schloote zich bie em aan en nuimde zich de Narren.
Dat waar zo in 1946.
Men wouw dit jaor zoals in ’t veurig verschlaag is gezag ein algemein carnavalsvereiniging woo alle vereinigingen in vertegenwoordig ware en wooaan auch belanghebbende en die der get veur vuilde koosjte deil numme. Dus nemes waar oetgeschlaote.
Op de eesjte vergadering van 4 jannewari 47 waar echter geine eine nar van ‘t veurig jaor aanwezig Het deij dus gek aan dat opeins in de schpeurder van 10 Jannewari schtöng dat de Narren eine prins gekouze hauwe.
Het göng der noe om, wat te doon. Möt de Raod van Ellef zich trök trekke en de vastelaoves viering aan de Narren euverlaote, of is ’t mee de bedoeling van de Narren om önger hun zelf, dus hun clupke, vastelaovend te viere.
De meiste ware van oordeil, dat dit letste ’t geval waar. Daorom woord beschlaote de Raod van Ellef door te laote beschtaon en mörge reeds mit de Narren same ein vergadering te hauwte en te vraoge, wat ze van plan zeen. Hiejnao woord euver gegange tot keizing van vorst, protocollist, seremoniemeister, schatmeister en nar.
Nao schtömming woord tot Vorst oetgeroupe:
Jup Wienands, önger de titel: Vorst Joep van ’t Haneriek.
(Jup 8 schtömme, Nol Jötte 2 schtömme)
Tot Protocollist: Sef Kamps (9 schtömme; Sjeer Schrieje 1 schtöm). Seremoniemeister: Nol Jötte (9 Schtömme; Math Jötte 1 schtöm). Sjatmeister: Sjeer Schrieje ( 6 schtömme; Harie Schrieje 4 schtömme)
Nar: Hannes geven (9 schtömme; Wil Jötte 1 schtöm)
Tot de Raod van Ellef trouw nog toe SefJötte.
Sjeng Bronneberg hölj nog eine sjoone toeschraok euver de erheve waardigheid van de vorst en de Raod van Ellef. De vorst betaalde mer mitein de boete veur ’t niet versjeine mit ten hogen hout, zeende ein flesj schnaps.
Nog versjeije moppe woorte getap, mer om 11.33 oer toen toch de flesj laeg waar schloot de vorst de vergadering mit de groet: Vastelaovend same, schlaop goud, ich gaon nao bed.
Aldus in ’t eesjte jaor van oos Haneriek onger vorst Joep I
Broukzitterd 11 Jannewari 47
De protocollist De Vorst
‘Jos Kamps’ ‘Jup Wijnands’
Om 6.11 er bie witvrouw Hoesmans.
De vorst aopende de vergadering om 6.11 oer mit de groet: Vastelaovend same.
Absent ware: Sjeer Schreije, Wil Jötte en Joep Oirbons.
De Narren ware auch aanwezig.
Het woord wort gegaeve aan Sjeng Bronneberg dae nog en sein oeteinzetting geef van de richtige vasteloves-viering en jeder verzuik niet taege te wirke mer alle ten vollemit te wirke, opdat de vastelaovend veur honderd present zal schlage.
De vorst gouf dan verschlaag euver het tot schtanjd kömme van de vastelaovesvereinigng en vreeg daonao of eemes get te zegge haet.
Lamber Jötte schprik names de Narren en meind dat Sjeng Bronneberg bie zien verzuik om niet taege te wirke schpeesiaal deNarren op’t oug hauw. Dat zie önger hun eigelik de vastelaovendwilde viere en van taege wirke gein schpraoke waar. Sjeng verdedig zich en zaet dat er absoluut geijne bedoeld hauw, dao haebaovendien de Narren gaaroet nog niet ins kïnde.
Auch Heng Phluppe schprik in de geis van Lamber Jötte
Deze leste zaet tenschlotte dat zie zich trök trekke en
alles aan de Raod van Ellef euverlaote en auch aan den optoch niet deil zulle numme.
Harie Scchjieje geef dan nog ens een zuver beeld van het ontschtaon van de vastelaovesvereiniging en dat eederein zich hiejbie had kenne aanschloete.
Sjeng Bronneberg vreeg nogmaals veur samewirking. Wat gedaon wurd door de vastelaovesvereiniging doon ze toch niet oet eigenbelang maer in ’t belang van gans Broukzitterd.
Wil Wulms wis er ouch nog ens op dat alles noe éin mot zeen. Vruiger wie Broukzitterd nog zelfschtandige gemeinte waar, koum der geregeld tweedrach in ’t dörp veur. Mer noe geit dat niet mee. Daoveur laot alles samewirke. Volgens de schpeurder leek ’t zo esof de Narren taegewirkde. De Raod van Ellef wil zich desnoods neierlëgge bie de door de Narren gekaoze prins.
Hiejop schtaeke de Narren de köp biejein en beginne drök te confereiere.
Ten schlotte zëgge ze hun volle mitwirking toe om de vastelaovend goud te door schlage.
Sjeng Bronneberg maak dan bekend dat tot vorst is gekaoze Joep I enz.
Hae dreeg dan ’n vastelaovesleidje veur en zaet dat eder dae ’n idee of ein veursjtel haed in verbanjd mit de vastelaovend, daagb en nach bie höm terech kan.
De vorst vreeg of nog eine ’t woord wil höbbe.
Hae maak bekend dan Zondig aanschtaonde, dus19 Jannewari, inzaal Heijnen zitting zal zeen, waobie de benuimde prins zal geinstalleierd waere.
Wae veur prins in aanmerking wil kömme kan zich in de loup van de waek bie de protocollist opgaeve. Auch kenne zich opgaeve, degeine die lid wille waere van de vastelaovesvereiniging.
De protocollist geit hiej op ronjd en 17 nuuj léde gaeve zich op.
De vorst schlut dan de vergadering, waonao de Raod van Ellef het dörp ronjd geit.
Aldus vasgelag in ’t eesjte jaor van het Haneriek önger vorst Joep I te:
Broukzitterd, 12 Jannewari 1947
De protocollist De vorst
‘Jos kamps’ ‘Jup Wienands’
om 8.11 or bie Sjeng Schrieje
De vorst aopent de vergadwering om 8.11 oer.
Absent ware Wil Wulms, Harie Schreije en Hannes Geven.
Frits Jötte wurd auch nog in de Raod opgenömme.
De vorst vreeg allereesj of nog nemes get bekend is euver ‘ne prins.
Sjeng Bronneberg meint dat ’t het beste is noe eine prins oet te roupe, dit mörgevruig algemein bekend te make door ’t ophange van en Zondig de prins in te haole en te inschtalleiere. Dan is mitein alles geregeld.
In ’t algemein geit me hiej mit akkoord. Da Harie Schrieje en Wil Wulms nog niet aanwezig zeen, mé verwach wurd dat ze nog zulle kömme, wurd effe gewach mit ’t benuime van ine prins. Beschlaote wurd Zondig om 4.11 oer de prins in te haole, en nao den optoch door ’t dörp nao harie Heijnen te trëkke wao dan de zitting en inschtallatie plaatsj.
Baer Jötte vinjdt ’t te vruig en wil ’t get later zette in verbanjd mit de voetbalclub, die no Tegele möt. Nao einig gevreigel blif 4.11 oer gehandjhaaf.
Vervolgens wurd de samekomps en opschtelling van de schtoet vastgeschteld en het verloup van de zitting beschpraoke.
Beschlaote wurd gein eintree te heffe mer in de zaal ronjd te gaon.
De Raod möt in ‘t schwart verschiene, mit ein rood-gael-griun cocarde op. Hieveur mot gezörgd waere. Nol en Frits Jötte nömme dit op zich.
E vorst zal veur ein tweeschpan-wage zörge. Op dat augenblik komme Harie Schreije en Wil Wulms benne. De klok wis 9 oer 5 aan.
De vorst nump op dit plechtig oer het word en zaet dat zien veurschtel is omals prins te keize Harie Oirbons. Men geit hiej op tot schriftelike schtömming euver. Om 9 our 10 waere onger ademloze schtilte de breifkes geaopend en precies te 9 our 11 wurd mit algemeine schtömme tot prins van het Hanereik oetgeraope:
Harie Oirbonsgenuimp: Prins Harie I.
Terschtond wurd het volgende tillegram opgeschteldin veelvoud en nog dezelfde aovend door het ganse dörp opgehange:
Tillegram van het Haneriek
Gounsdig aovend om 9 oer 11 is mit algemein schtömme door vorst Joep van ’t haneriek en ziene aanhank benuimp tot ziene Hoogheid Prins carnaval:
Johannes Hubertus St. Sebastinanus Hendrikus Oirbons, genuimp
Prins Harie I.
Zöndig 19 Jannewari offesjeele inhaoling en inschtalatie van de Prins om 4 oer 11, woonao zitting in de zaal Heijnen.
Elke buurt wurt verzoch aanwezig te zeen, gein pölkes oetgeschlaote.
Het Haneriek van Brouk-zitterd
Vorst Joep I
Fredericus Inocentius Hochstenbach Eveneens zoon van Johannes Nicolas Hochstenbach, notaris in Broeksittard, en van Gertrudis Paulsen. Gedoopt op 11 mei 1756 te Broeksittard. Hij werd priester gewijd op
18 april 1779. Hij overleed op 25-jarige leeftijd aan de gevolgen van dysenterie op 10 augustus 1781. Op 18 augustus werd hij in de parochiekerk van Broeksittard begraven. Hij was kanunnik bij de Sint Salvatorkerk te Susteren
Hochstenbach Zoon van Johannes Nicolaas Hochstenbach, notaris in Broeksittard, en van Gertrudis Paulsen. Gedoopt 22 augustus 1741 te Broeksittard. Hij werd minderbroeder en Pastoor te Holtum van 1770 tot 1781. Overleden op 13 februari 1781
Deze Broeksittardse priesterzoon werd gedoopt op 19 oktober 1786 te Broeksittard, als zoon van Leonard Paulissen en van Anna Maria Janssen. In 1834, wordt bij een visitatiebezoek van de Luikse bisschop Van Bommel de -niet zo fraaie- levenswijze van pater Paulssen beschreven.
De koster was zo verslaafd aan de drank, dat hij dikwijls in dronken toestand zijn werkzaamheden verrichtte. Met assistent (kapelaan) Paulssen was het nog erger gesteld: zijn dronkenschap, braspartijen en ander onbehoorlijk gedrag werd in 1935 al onder de aandacht van de deken gebracht maar maatregelen bleven uit. De pastoor verdedigde zijn assistent om niet het risico te lopen dat hij in onmin raakte bij de parochianen, wanneer met Paulssen ook de vroegmis zou verdwijnen.
Paulssen broers dachten er anders over:
“Omtrent 12 jaeren heeft hij niet gedronken maer gesoepen…., so veel dat zijn moeder landerijen moest verkopen om de wijnrekeningen te kunnen betalen….Hij drinckt dagelijcks 6 tot 7 lieteren ber, en so gaet hij morgens een misken esen, ja lesen, met wenig of sonder aandagt: als hij aen de memento kompt, -dit is voor weig tijds te doen- en als de misse half is, dat de priestersvingeren en duijm bijeenhouden meten, dan vrijft hij sig met de volle hand door oegen en gesigh, en als de pastoor in de kerck is, dan lest hij met meer aandacht”.In de gemeenteraads vergadering van 30 januari 1840 wordt het voorstel van ‘de zeer-eerwaarde heer Theodoor Paulssen besproken die aanbied op alle zondagen en verder nog op vier andere dagen in het jaar de vroegmis te lezen in de kerk tot het gemak der inwoners. Het kerkbestuur kon aantonen dat zij dit niet uit eigen middelen konden betalen. Het ambt van kapelaan vervulde hij vier jaar lang. In 1843 wordt hij zinneloos. Zijn zwager Godfried Jetten vraagt het jaar traktement van de kapelaan van 40 gulden op om in de kosten van de zorg voor hem te voorzien. Theodoor Paulssen overlijdt op 4 november 1856 in Broeksittard voorzien van de H. Sacramenten in de leeftijd van 70 jaar en wordt te Broeksittard begraven op 7 november 1856.
Geboren op 2 november 1795 te Limbricht, zoon van Frans Joseph Delahaye en Anna Cornelia Broekhoven, pachters van de hoeve Lahrhof van 1805 tot 1823. Jan Christiaan studeerde aan het seminarie te Keulen en werd daar in 1819 tot priester gewijd. Datzelfde jaar werd hij benoemd tot kapelaan van Melick. In 1822 werd hij assistent van de pastoor van Sittard. In 1824, nadat zijn oudoom, Casper Delahaye, pastoor te Munstergeleen was overleden, ging hij daar de zielzorg waarnemen.( Deze Caspar Delahaye was van 1782 tot 1786 pastoor te Broeksittard) Op 14 mei 1824 werd hij benoemd tot pastoor te Munstergeleen. Op 21 mei werd hij zonder veel feestvertoon geïnstalleerd en op 24 november 1841 overlijdt hij, slechts 46 jaar oud.
Geboren als zoon van Johannes Schmeitz en Maria Helena Geijlen en gedoopt 27 mei 1793 te Wehr. (Wehr en Broeksittard waren toen één parochie met één pastoor). Reiner kon bij gebrek aan middelen zijn roeping niet volgen. Hij ging van 1812-1814 in militaire dienst in het leger van Napoleon. In 1819 begint hij toch aan zijn studie en op 13 december 1823 werd hij te Mechelen priester gewijd. Van 1823 tot 1825 was hij kapelaan te Stein, van 1825 tot 1826 coadjutor te Vaals, van 1826 tot 1835 pastoor te Vaals. In 1835 wordt hij benoemd tot deken van Heerlen. Daar overlijdt hij op 14 oktober 1839, getroffen door een beroerte, in de leeftijd van 46 jaar.
Op het gedachtenisprentje wordt een uitgebreide levensloop van de deken gegeven. Zo zou hij al op vroege leeftijd de wens te kennen hebben gegeven priester te willen worden. Echter de familie leefden in behoeftige omstandigheden en kon de studie niet bekostigen. In 1812 wordt Johan Reiner opgeroepen voor het leger en moet hij twee jaren dienen in het leger van Napoleon. Terug uit het leger blijkt zijn wens om priester te worden nog steeds aanwezig te zijn. In 1819, hij is dan al 26 jaar, begint hij aan de priesteropleiding in Mechelen (B) waar hij op 23 december 1823 tot priester wordt gewijd. Een opmerkelijke prestatie als men zijn gezinssituatie in ogenschouw neemt. De familie leeft duidelijk in armelijke omstandigheden. De vader is klompenmaker van beroep en van de negen geboren kinderen sterven er vijf op jonge leeftijd. En wat hebben die twee jaren in het Franse leger voor hem betekend? Hij moet toch een sterke drang naar het priesterschap hebben gehad.
Na zijn wijding in 1823 werd Johan Reiner benoemd tot kapelaan te Stein en reeds na twee jaren volgde zijn benoeming tot coadjutor (plaatsvervanger) te Vaals en in 1826 werd hij pastoor te Vaals. De kerk te Vaals was nauwelijks meer dan een bouwval en hij vatte het plan op een nieuwe kerk te bouwen. Dit werd gerealiseerd in 1833/1834. Het opmerkelijke van deze nieuwe kerk was dat zij haaks tegen de protestantse kerk werd gebouwd en beide kerken gezamenlijk gebruik maakten van de toren en de luidklokken. Deze kerk bleef in gebruik tot 1893 toen de huidige neo-gotische Pauluskerk in gebruik werd genomen. De oude Pauluskerk werd patronaatsgebouw en in 1966 gesloopt om plaats te maken voor het verkeer. Boven de ingang van de oude Pauluskerk werd een gevelsteen ingemetseld ter herinnering aan de bouwers. Deze steen (een timpaan) is bewaard gebleven en is ingemetseld in de muur rondom de parkeerplaats op de plaats waar ooit de kerk stond.
Chronogram in gevelsteen van de “oude” St. Pauluskerk te Vaals
Praesentibus
Domini Renero Schmeitz Pastore
Et
Baron Antonio de Pelzer Berensberg
Consule
hoC qUo parVa fUIt nUnC haeC spatIosIor aeDes
CathoLICIs tUrbIs aeDIfICata LoCo
De hoofdletters vormen, als Romeinse cijfers bij elkaar opgeteld, het getal/jaartal 1833;
het bouwjaar van de kerk.
In 1835 werd Johan Reiner benoemd tot pastoor-deken van Heerlen. Volgens het gedachtenisprentje vond Johan Reinerus dit helemaal niet leuk. Hij zou ’s nachts heimelijk uit Vaals vertrokken zijn om geen afscheid te hoeven nemen van zijn geliefde parochie!
In Heerlen aangekomen pakte hij de zaak meteen met veel energie aan. Zo begon hij al vlug aan een opknapbeurt van de Pancratiuskerk. Het priesterkoor werd in een nieuw jasje gestoken. In de wijk Heerlerheide richtte hij de zelfstandige Corneliusparochie op, omdat de bewoners bijna een uur gaans van de Pancratiuskerk vandaan woonden. Hij stemde in en gaf medewerking aan de bouw van een kerk die in 1839 in gebruik genomen werd. De eerste priester werd zijn dorpsgenoot Henricus Dominicus Reiners.
In dat zelfde jaar kwam de pastoor-deken te overlijden. Tijdens een visitatie (kerkinspectie) te Simpelveld op 14 oktober 1839 werd hij getroffen door een beroerte. Hij werd nog naar het huis van de koster gebracht waar hij enkele uren later overleed.
Gedoopt op 23 mei 1795 te Broeksittard als zoon van Gerardus Reiners en van Anna Gertrudis Daniels. Priester gewijd in 1826. Kapelaan te Waubach van 1826 tot 1839. Op 8 februari 1839 wordt hij benoemd als eerste pastoor te Heerlerheide (1839-1865), waar hij op 7 september 1865 overlijdt. Hij vermaakt aan de kerk van Broeksittard een kapitaal van ƒ 500,00 tot stichting van een plechtige H.Mis en ter bedeling der armen.
Geboren op 29 juni 1819 in Broeksittard, als zoon van Johan Lambert Emonts en van Maria Mechtilda Schrijen. Hij werd priester gewijd 21 december 1850.
Zijn studies volgde hij samen met de welbekende pater Karel Houben uit Munstergeleen en Johan Schulkens uit Havert bij zijn oom professor Willem Schrijen in het buurtschap heiligehuske. Ze zijn alle drie samen ingetreden bij de passionisten op dinsdag 22 december 1846 te Ere (België). Hij nam de naam pater Michaël van Jezus aan. Tot priester werd hij gewijd op 21 december 1850 te Doornik (België). Toen de passionisten in 1850 een klooster openden in Koningslust en later ook nog een klooster in Herten, was hij daar een van de bewoners. Nadat het klooster in Herten in 1866 opgeheven werd, keerde hij naar Ere terug, waar hij op zondag 3 juni 1894 overleed.
Geboren op 7 oktober 1824 in Broeksittard, als zoon van Wilhelmus Schrijen en van Joanna Maria Pennartz. Overleden 2 januari 1851 te Venlo op 27-jarige leeftijd als vicaris van de parochiale kerk te Venlo.
Geboren op 23 maart 1829 in Broeksittard, en eveneens zoon van Wilhelmus Schrijen en van Joanna Maria Pennartz. (broer van 13) Na zijn studie was hij van 1851 tot 1852 priester-leraar aan het bisschoppelijke College in Roermond. Hij werd op 27 maart 1857 priester gewijd te Roermond en door de bisschop benoemd tot kapelaan te Venray. Dat zou hij 21 jaar lang blijven (1857-1878); daarna werd hij benoemd tot pastoor te Brunssum. Hij overleed plotseling op 22 februari 1897. Hij werd in Brunssum begraven.
Over zijn periode als pastoor van Brunssum kunnen we lezen in “Brunssum door de eeuwen’ van H. Moonen.
Hij liet daar kort na zijn aankomst in 1878 een brandkast aanbrengen en tien jaar later twee eikenhouten kasten voor de sacristie. In 1885 richtte hij te Brunssum de Broederschap van de Gelovige Zielen op; deze telde binnen het jaar 948 leden. Pastoor Schrijen had de gewoonte, nooit zonder paraplu uit te gaan. Hij droeg zijn paraplu met de onderkant tegen de borst en de kruk tegen het hoofd. Ook rookte hij graag pijp. In de pastorie hing aan de wand een heel rijtje, maar zijn geliefde pijp was de lange Duitse met grote porseleinen kop. Die liet hij ’s morgens na het ontbijt vullen door een van de catechismuskinderen, die in een kring om hem heen zaten en hun les opzeiden of de nodige uitleg kregen. Op 10 oktober 1881 testeert hij tegenover notaris Van der Heijden in Sittard. Hij legateert aan de R.K. Kerkbesturen van Broeksittard en Brunssum elk ƒ 120,– voor een “eeuwigdurende jaargetijde”.
In 1895 richtte hij het Apostolaat des Gebeds op, waarvan in 1897 al 1.617 parochianen lid waren. Zijn vrij plotselinge overlijden kwam op maandag 22 februari 1897. De koster vond hem, nadat hij niet in de kerk verschenen was, dood op bed. Hij werd te Brunssum begraven waar zijn graf nog steeds te vinden is op de algemene begraafplaats.
De grafsteen van pastoor Leo Schrijen in Brunssum
Geboren op 9 mei 1827 te Broeksittard, zoon van burgemeester Joan Henricus Kamps en van Maria Catharina Heijnen. Priester gewijd te Roermond op 8 maart 1856. Na zijn priesterwijding werd hij kapelaan te Maastricht bij de parochie H. Mathias (1856-1857). Hierna volgde een benoeming te Geleen, wederom als kapelaan bij de parochie H.H. Marcellinus en Petrus (1857-1862). In januari 1862 werd hij rector te Raath (Bingelrade). Hier bleef hij tot 1877, waarna hij benoemd werd tot pastoor van Jabeek, waar hij verbleef tot 1882. In 1882 werd hij door de bisschop benoemd tot pastoor te Urmond. Hij bleef in Urmond totdat hij in 1886 mede vanwege gezondheidsproblemen met emeritaat ging. Dit deed hij in Merkelbeek. Daar werd hij rector bij het nieuwe zusterklooster. De zusters vertrokken eind 1892 uit Merkelbeek en in hun plaats kwamen er paters. Kamps vertrok toen naar Geilenkirchen (D), waar hij rector van het ziekenhuis werd. Daar overleed hij op 5 september 1893.
Nicolaas werd geboren in Overhoven op 4 september 1858 maar al na 1 jaar verhuisd naar Broeksittard waar zijn ouders de hoeve Haagsittard pachtten. Hij volgt dan ook de lagere school in Broeksittard. In 1875 vertrekt hij naar Rolduc voor zijn priesteropleiding. Op 29 maart 1884 wordt hij tot priester gewijd. Na zijn priesteropleiding vertrekt hij naar België en wordt hij kapelaan te Heusden.(B). In 1896 was hij kapelaan te Zonhoven (B), daarna werd hij pastoor te St. Maartensheide. tot 1929. Na 45 werkzame jaren gaat hij rusten in Overhoven. In 1934 viert hij in Broeksittard zijn gouden priesterjubileum..
In 1934 schenkt de gouden priesterjubilaris samen met pastoor Th. Mulder, de familie Schrooten-Frohe en de gebroeders Rijcken uit Heerlen, maar geboren Broeksittardenaren, de H. Brigidaklok voor de nieuwe kerk. Deze klok wordt in 1944 geroofd door de Duitse bezetter en omgesmolten tot oorlogstuig. Na de viering van zijn 50-jarig jubileum vertrekt hij naar Margraten waar ook zijn ouders en verdere familie in 1878 zijn gaan wonen. Op 29 maart 1944 viert hij te Margraten zijn 60-jarig priesterjubileum. Twee jaar later op 2 september 1946 overlijdt hij aldaar op 88-jarige leeftijd en op 6 september 1946 wordt hij begraven.
Geboren op maandag 27 januari 1840 in Broeksittard, als zoon van Joan Petrus Claessen en van Anna Catharina Krekelberg. Priester gewijd op 17 maart 1866 te Roermond. Na zijn priesterwijding werd hij kapelaan in Welkenrath (B) en vervolgens pastoor te Opgrimby en Gelinden. In oktober 1905 besloot hij met emeritaat te gaan en ging hij rusten in Sittard, waar hij overleed op 8 februari 1912.
Deze Broeksittardse priesterzoon werd geboren op7 november 1867als zoon van Nicolaas Jozef Dunckel en van Maria Theresia Haesen. Hij werd priestergewijd op 7 september 1895. Zijn hele loopbaan als priester was hij werkzaam als studentenpastor in Leuven. Hij overleed op 28 oktober 1935 te Hallen (België).
Opmerkelijk is dat hij zijn zilveren priesterfeest te Broeksittard gehouden heeft, hoewel hij te Leuven werkzaam was. Hij was er de bekende studentenpater en van verre sprak men over hem als pater Wartje. Zijn roepnaam was Eduard en de studenten noemden hem bij het verkleinwoord ervan pater Wartje. Als feestgeschenk kreeg de zilveren priester een kelk waarop staat: SACERDOTI ANT DUNCKEL OCCASIONE JUBILAEI SUI 1895-1920 (aan de priester Ant. Dunckel bij gelegenheid van zijn jubileum 1895-1920). Deze kelk bevindt zich nog steeds in onze parochiekerk. In 1925 wordt pater Eduardus Dunckel, lid van de orde der Minderbroeders Conventuelen, door de Belgische koning benoemd tot Ridder in de Orde van Leopold II. Als reden werd gegeven dat deze nederige kloosterling, de ware vriend van de studerende jeugd, zich opofferde voor het welzijn, de maatschappij en voor de bloei van de katholieke kerk. Van de onderscheiding werd melding gemaakt door de Belgische kranten, alsook door de dagbladen hier. Eduard Dunckel heeft verschillende bedevaarten georganiseerd vanuit Leuven. Toen ze voor de vijfentwintigste maal (1926) naar Scherpenheuvel gingen, wilden de studenten hem hiervoor bedanken. Het organiserend comité had voor pater Eduardus een kelk laten maken en wilde deze hem plechtig overhandigen, maar hij bedankte daarvoor wegens bijzondere omstandigheden en intieme redenen. Hij overleed op 28 oktober 1935 te Hallen (België). De nalatenschap van deze Broeksittardse priesterzoon bezorgde de Belgische autoriteiten nogal wat werk. In 1937 schrijven zij een brief naar de burgemeester van Broeksittard om erachter te komen of er nog erfgenamen zijn. De burgemeester antwoordt dat er nog erfgenamen moeten zijn, maar dat velen niet meer in Broeksittard wonen.
Geboren op 12 juli 1873 te Hoensbroek. Toe hij in 1879 zes jaar oud was, pachtten zijn ouders Lodovicus Cremers en Maria Josepha Senden de hoeve Haagsittard en verhuisden zij daar naartoe. Hij wordt priester gewijd op 18 maart 1899 en droeg met Pasen in Broeksittard zijn eerste H. Mis op. Wegens de rouw waarin de familie toen verkeerde, (zijn moeder was pas overleden) werden er geen uiterlijke feestelijkheden gehouden. De familie zelf had ter ere van deze gebeurtenis al een zaol (zaal) bij de hoeve aangebouwd. De parochiekerk had net een nieuw hoofdaltaar gekregen uit het atelier van de firma Gebr. Ramakers uit Geleen. Na zijn priesterwijding werd Zef Cremers docent aan het seminarie te Rolduc (1899-1909). Hierna werd hij benoemd tot kapelaan te Breust, Eijsden (1909-1913) waarna de benoeming tot rector te Raath (1913-1917) volgde. In 1917 werd hij benoemd tot conservator van het Natuurhistorisch Museum in Maastricht, welk door hem werd opgericht Hij ging na 1939 met emeritaat in Canne (België) en overleed op 28 december 1951 te Maastricht
Geboren op 6 december 1876 in Broeksittard als zoon van Hendrik Sebastiaan Kamps en van Maria Agnes Heijnen. Hij werd priester gewijd in 1904 te Leuven (België) en droeg op de feestdag van O.L.Vrouw Hemelvaart 15 augustus in Broeksittard zijn eerste plechtige H. Mis op. Het werd een echt Limburgs feest, aldus de dagbladen in die tijd; vreugdeschoten kondigden op de vooravond het feest aan. Van zijn broer Guillaume kreeg hij een gedicht, zes bladzijden dik, getiteld Aan mijn broeder Leo Op den dag zijner Eerste H. Mis te Broeksittard augustus 1904. Zef werd priester-leraar aan een bisschoppelijke college in België tot 1914. Waarna hij terugkeert en leraar wordt aan het Bisschoppelijk College te Sittard van 1915 tot 1923. Hij overleed na een kortstondige ziekte op 23 juni 1923 te Sittard en werd op de algemene begraafplaats te Sittard ter aarde besteld.
Geboren op donderdag 14 februari 1884 in Broeksittard als zoon van Hendrik Sebastiaan Kamps en Maria Agnes Heijnen. Priester gewijd in het groot seminarie te Doornik (België). Zijn eerste plechtige H. Mis droeg hij op in de kerk van Broeksittard op de feestdag van O.L. Vrouw Hemelvaart (15 augustus 1908). Hij werd hierbij geassisteerd door zijn heerbroer Leo. Een groot verslag van deze gebeurtenis staat te lezen in de krant van 24 augustus.
Na zijn priesterwijding was hij 24 jaar priester-leraar aan verschillende Bisschoppelijke College’s (1908-1932). Hierna was hij nog eens 18 jaar pastoor te Nonceveux België (1932-1950). Vanaf 1950 was hij rustend, verbleef hij afwisselend te Charleroi en te Sittard bij zijn broer.
Hij overleed op 2 augustus 1952 te Sittard. Na de begrafenis begeleidde men het stoffelijke overschot naar de begraafplaats aan de Wehrerweg te Sittard. Daar werd hij bij zijn broer bijgezet. Leo en Giel Kamps maakten vroeger (rond 1905 in de tijd van pastoor Baltussen) in de kerk van Broeksittard tijdens de meimaand een grot. Ze gebruikten daarvoor één kar schansen, geleverd door bakker Janssen, en één kar mos, verzameld in het broekland. Ze verplaatsten het zijaltaar en maakten daar een Lourdesgrot omheen. Met kerstmis werd er door hen een stal gemaakt. Aan het plafond bevestigden ze dunne, bijna onzichtbare touwtjes en deden daar witte watten aan, zodat het uitzag alsof het boven de kerststal sneeuwde. Deze anekdote werd verteld door Constant Schrijen en Sjeng Leinders.
Geboren op 1 maart 1892 te Broeksittard als zoon van het schoolhoofd Mathijs Hubert Bours en van Maria Gertrudis Gielen. Na zijn priesteropleiding (1911-1915) werd hij priester gewijd op zaterdag 20 maart 1915 te Roermond. Hij was docent aan de kweekschool te Echt (1915-1922). In 1922 werd hij benoemd tot directeur aan de bisschoppelijke kweekschool te Roermond (1922- 1957). Onder de leiding van directeur Bours werden geregeld toneelstukken opgevoerd. 44) In 1957 gaat hij met emeritaat. Op 20 maart 1965 viert hij in Roermond zijn gouden priesterfeest. Overleden op 27 augustus 1977 te Roermond en na een besloten uitvaarplechtigheid gecremeerd.
Geboren op woensdag 23 oktober 1895 te Broeksittard als zoon van Jan Hendrik Colaris en van Maria Agnes Claessen. Na zijn gymnasiumopleiding gaat hij naar Rolduc (1914-1916); van hieruit naar het grootseminarie in Roermond (1916-1920). Priester gewijd op zaterdag 20 maart 1920 te Roermond door mgr. L. Schrijnen. Op eerste paasdag droeg hij zijn eerste H. Mis op in Broeksittard.
Na zijn priesterwijding werd hij benoemd tot kapelaan in de parochie H. Lambertus te Kerkrade (1921-1939), vervolgens werd hij benoemd tot pastoor te Limmel (1939-1950) en van 1950 tot 1964 was hij pastoor te Wittevrouwenveld. In 1964 gaat hij met emeritaat, maar blijft daarbij pastoor van de parochie O.L.V. van Lourdes en assistent van de parochie Sint Lambertus in Maastricht. Op 20 maart 1970 viert hij in Maastricht zijn gouden priesterfeest en in 1980 zelfs zij 60-jarig priesterfeest.
In heel Broeksittard was bekend dat hij een groot voetballiefhebber was. Hij volgde de voetbalclub Almania uit Broeksittard op de voet. Toen hij student was op het college, was voor de jeugd de enige ontspanning het beugelen en kegelen. In het beugelspel was hij een ware meester. Je kon haast niet van hem winnen, aldus oude Broeksittardenaren. In 1911 vroeg de jonge Zef aan Leo Cremers van Haagsittard – die zat al op Rolduc – of hij hem de regels van het voetbalspel kon bijbrengen. De jonge student werd uitgenodigd om in een der weilanden van Haagsittard te komen voetballen. Na afloop togen ze met de bal aan een lange stok richting Broeksittard en brachten een bezoek aan alle cafés om mee te delen dat men een voetbalclub had opgericht: Blauw Wit. Later wijzigden ze de naam in Almania. Vele dorpsgenoten werden donateur en betaalden een gulden. Met dit geld ging men naar de timmerman Sjeng Leinders, waar doelpalen besteld werden en wel zulke die na iedere wedstrijd uit elkaar genomen konden worden. De caféhouder Swillens (thans café Ties Wilms) bood de jongelui een vaatje bier aan en zo werd dit café hun clublokaal.
Op 5 januari 1983 overlijdt Zef Colaris te Maastricht. Een herdenkingsdienst wordt voor hem gehouden op 8 januari. Volgens zijn laatste wilsbeschikking stelde hij zijn stoffelijk overschot ter beschikking van de wetenschap.
Geboren 10 juni 1894 te Bocholtz als zoon van Pieter Joseph Frantzen, douanier en rijksontvanger te Broeksittard, en Maria Anna Gilissen. Op 16 maart 1918 te Roermond na zijn priesterwijding werd hij docent aan het gymnasium te Venlo (1918-1920). Hierna volgde in 1920 zijn benoeming tot kapelaan bij de Sint Martinus aldaar (1920-1932). Hij werd bouwpastoor bij Sint Jozef te Weert (1932-1938);. Daarna volgde benoeming en verhuizing naar Geleen H.H. Marcelinus en Petrus (1938-1959). In 1957-1958 bouwde pastoor Frantzen dwarsbeuken aan de oude kerk van Geleen en een doopkapel bij de toren. Ook werd het oude gedeelte gerestaureerd en het interieur vernieuwd. Hiervoor maakte hij dankbaar gebruik van tijdens zijn 40-jarig priesterfeest gekregen giften. In 1959 besloot hij te gaan rusten en dit deed hij in Thorn. Gesterkt door de H. Sacramenten overleed hij te Roermond op 23 oktober 1962.
Geboren 21 februari 1897 te Bocholtz. Ook hij is een zoon van Pieter Joseph Frantzen en van Maria Anna Gilissen. Giel voltooide in 1916 het gymnasium van de paters Franciscanen in Venray. Deze paters hadden hem graag voor hun verdere priesteropleiding behouden, maar Giel wou naar de filosofieopleiding van Rolduc.
Rolduc eiste echter een vooropleiding aan een bisschoppelijk college, dus volgde hij de laatste klas van het gymnasium extern in Weert. Hij mocht van de seminarieleiding niet aan de theologiestudie beginnen, als hij naar Amerika wilde gaan. Hij had namelijk in Weert kennis gemaakt met Wijnhoven, een Venrays priester die werkzaam was in Amerika. De leiding wilde hem een jaar extra filosofie op Rolduc laten doen om zeker te zijn dat hij niet weg zou gaan. Toen besloot hij samen met zijn Rolducse vriend Hubert Lerschen uit Simpelveld naar Albertinum in het Zwitserse Freibourg te gaan. Op 7 januari 1923 werden hij en zijn Rolducse vriend in de Dom van Aken tot priester gewijd. Een week later, 14 januari, volgde het feest in Broeksittard, waar hij als neomist de eerste H. Mis opdroeg. De feestpredicatie werd gehouden door zijn broer Zef, kapelaan te Weert. Die benadrukte dat zijn broer als missionaris in Noord Amerika zijn leven zou wijden aan het godsdienstige welzijn van zijn kudde. Na de mis begeleidde men hem met de fanfare naar de feestzaal in het café van slager Zelissen. Begin maart vertrok hij naar Amerika. Daar aangekomen wordt hij tot kapelaan benoemd in La Fayette in Louisiana (1923-1928) en benoemd tot pastoor van St. Paul Parish in Elton. Vlak voor zijn komst was de kerk een prooi van vlammen geworden; in 1952 werd de nieuwe kerk ingezegend. In 1963 was er groot feest: niet alleen bestond de parochie St. Paul Elton vijftig jaar, maar ook pastoor Frantzen was er 35 jaar en hij vierde ook nog eens zijn 40-jarig priesterfeest. In 1970 gaat hij met emeritaat en op 17 januari 1980 overlijdt hij na een vijf maanden durend gevecht tegen een slopende ziekte. Hij wordt bijgezet in het St. Pauls mausoleum.
Frans werd geboren te Broeksittard op 23 oktober 1906 als zoon van Jan Ehlen en Marie Anne Verjans. In Broeksittard kende iedereen hem onder de naam Frans Verjans, met gebruik van de achternaam van zijn moeder.
Priester gewijd door Mgr. G. Lemmens op 6 april 1935. Op eerste paasdag 21 april heeft hij in de nieuwe kerk zijn eerste H. Mis opgedragen. Heel het dorp was versierd met witgele vlaggen en erebogen met passende opschriften ter ere van de neomist. Zaterdagmiddag en -avond klonken vreugdeschoten. Hij werd die avond door de fanfare, jonkheid en vele dorpsgenoten aan de ingang van onze gemeente, aan de kapel, afgehaald. Nadat Michel Smeets (Geil van Stjinge) een toespraak tot de neomist had gericht, trok men onder lustige tonen van de muziek door de straten naar zijn ouderlijke woning. Zondagmorgen werd hij aan zijn ouderlijk huis afgehaald door de geestelijkheid, koorknapen, schutterij, fanfare, bruidjes en overige toeschouwers die niets van dit bijzondere schouwspel wilden missen en trok men naar de kerk. Frans wordt benoemd tot docent aan het Bisschoppelijk College te Sittard (1935-1942), maar tijdens de oorlogsperiode heeft de bisschop hem gevraagd te gaan vervangen in verband met het plotseling onderbezet raken van diverse parochies waarvan een priester in internering zat. Dit gebeurde in 1942 enkele maanden in Jabeek en in 1943 te Breust-Eijsden. Eind 1943 wordt hij benoemd tot kapelaan te Gulpen; dit blijft hij tot 1948. In dat jaar wordt hij benoemd tot bouwpastoor te Weert van O.L.Vrouw van Fatima. Bij het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd is hij in 1971 met emeritaat gegaan. Hij bleef te Weert wonen, waar hij 13 mei 1980 overleed. Hij werd daar ter ruste gelegd op het Sint Martinuskerkhof op 17 mei. Hij bezat nog een zilveren monstrans van de parochie Broeksittard
Geboren op 2 juni 1912 als zoon van Jan Mathis Schlossmacher en Johanna Bulten. Priester gewijd in 1945. Hij was Norbertijn en nam de kloosternaam Willibrordus aan. Op zondag 19 augustus 1945 droeg hij in zijn geboortedorp zijn eerste H. Mis op. Hij werd hierbij geassisteerd door prof. H. Schrijen, leraar te Rolduc, en de eerwaarde pater rector van Leijenbroek. De feestpredicatie werd gehouden door pastoor Mulder.
In 1953 begeleidt hij samen met pastoor Th. Mulder de Broeksittardse parochianen in de jaarlijkse bedevaart naar de basiliek. In 1949 dragen zijn twee broers Arno en Gustave in Overhoven de eerste H. Mis op. Hier assisteerde hij samen met de deken van Arles. In 1967, bij het overlijden van zijn broer Gustave, verblijft hij te St. Martin de Crau (F).
Geboren op 29 augustus 1914 te Broeksittard als zoon van Arnold Joseph Schrijen en van Anna Cornelia Salden. Priester gewijd op 2 april 1938 te Roermond. Zijn eerste H. Mis heeft opgedragen bij de Zusters der Liefde in Sittard op 3 april 1938 en op eerste paasdag droeg hij de H. Mis op in de parochiekerk van Broeksittard. Hij was toen nog erg jong.
Vanwege zijn bijzondere begaafdheid had hij op 23-jarige leeftijd hoge dispensatie gekregen. Na zijn priesterwijding werd hij door Mgr. Lemmens benoemd tot leraar Kerkmuziek en Geschiedenis aan Rolduc in Kerkrade. In Kerkrade doceerde hij afwisselend op Rolduc (1938-1948, 1961-1968 en 1979-1982) en op het college Santa Maria (1948-1961en1968-1979). Vanaf 1978 tot 1989 heeft hij Latijnse les gegeven aan het groot Seminarie van Rolduc. Vanaf 1972 woonde hij weer in Broeksittard, naast het zusterklooster, en was hij rustend. Hij was de oprichter van het gemengd kerkkoor van onze kerk, waarvan hij van januari 1957 tot augustus 1969 dirigent is geweest. Hij vierde zowel zijn 25-, 40- en 50-jarig priesterfeest in Broeksittard. Hij was er trots op dat hij van Broeksittard was en stond in het dorp bekend als professor Sjrieje, maar wat hij zelf liever hoorde was Harie van Melia. In het wijkblad “De Hanewijzer” schreef hij vele artikelen over de geschiedenis van zijn dorp. Opvallend was daarbij de vele details die hij zich wist te herinneren. Op 29 april 1991 overleed hij in het verzorgingstehuis Sint Agnetenberg te Sittard en werd op 4 mei na de plechtige uitvaartdienst in Broeksittard op de R.K. begraafplaats ter aarde besteld.
Geboren op 20 juni 1936 te Sittard als zoon van Jan Bergh en van Maria Josephina Bertha Wagemans. Hij wordt op 30 maart 1963 priester gewijd te Roermond. Het was op 14 april 1963 alweer 25 jaar geleden dat de laatste neomist zijn eerste H. Mis had opgedragen in de parochiekerk van Broeksittard. Vele belangstellenden, fanfare, schutterij en bruidjes begeleidden Jean Bergh van zijn ouderlijk huis naar de kerk. Hierna volgt zijn benoeming tot kapelaan van de H. Josephparochie te Tegelen (1963-1967) en als kapelaan van de H. Nicolaas te Valkenburg (1967-1971). In 1971 volgde zijn benoeming tot moderator van scholengemeenschap De Ravensberg tot aan zijn emeritaat in 1997 in Spaubeek.
Petrus werd geboren op de hoeve Lahrhof onder Broeksittard maar 18 juni 1741 gedoopt in Sittard als zoon van Wilhelmus Gijssen en Margaretha Renckens. In 1764 zond prior Breijel Petrus Gijsen uit Broeksittard om de filosofiecursus op het seminarie te volgen. Deze gegevens ontlenen we aan de uitgave van Publications 1941
Deze Broeksittardse priesterzoon werd gedoopt op 10 januari 1736 als zoon van Arnold Kamps en Maria Janssen. Hij werd benoemd tot rector te Isenbruch op 14 november 1737. In 1738 komt hij al te Saeffelen als Primissar voor en wordt er later tot pastoor te benoemd van 1768 tot 1780. Op 4 augustus 1780 gaat hij rusten en krijgt hij van paus Pius VI een jaarlijkse rente van 24 dukaten, uit de inkomsten van de kerk. Zoals te lezen staat in het Kerkarchief Pfarrei Saeffelen
Janssen Marternus wordt gedoopt op 25 februari 1734 te Broeksittard, als zoon van Henrici Janssen en Catharina Scm(e)its. Overleden tengevolge van een beroerte op 26 augustus 1798 te Tongeren. Hij werd begraven op 27 september 1798 in het oude kerkje van Broeksittard. Hij was priester van de orde van de Dominicanen in het klooster te Tongeren. Gegevens uit SSG, Boek Dominicanen.
Fredericus wordt gedoopt op 13 september 1728 te Broeksittard (Lahrhof), als zoon van Joes Kamps en Catharina Bahnens. Hij werd tot priester gewijd op 23 september 1749 en nam de naam pater Albertus aan en gaf les aan het Dominicanencollege te Sittard; Hij was professor in de filosofie. Hij overleed op 21 oktober 1775 te Sittard. E.e.a. staat vermeld in Chronicon conventus sittardiensis 1911.