1745 ca. Bokkenrijders van Broeksittard

Er is al veel geschreven over de bokkenrijders die in vroeger eeuwen onze streken onveilig maakten. Bekend is dat er ook bokkenrijders uit Broeksittard kwamen. Tegenwoordig weten we dat de verhalen die er over de bokkenrijders verteld werden tot het rijk der fabelen behoren. Mannen die op bokken door de lucht rijden is onmogelijk en dus onzin. Een pact met de duivel sluiten moet eveneens naar het land der fabelen verwezen worden. Maar ook dat justitie meende dat men bekentenissen kon afdwingen door mensen te folteren was een vreselijke dwaling.

Onderzoek heeft uitgewezen dat er een duizendtal personen zijn aangeklaagd als zijnde lid van de bokkenrijders. Ongeveer 500 zijn daadwerkelijk veroordeeld en wel meestal tot de dood.

En de Broeksittardse bokkenrijders dan? Het waren 3 mannen uit een gezin; vader en 2 zonen.

Het betrof het gezin Hermens-Tummers met vader Gerard moeder Elisabeth. Het gezin bestond uit vader, moeder , 6 zonen en 3 dochters. *1711 Herman, *1713 Johan, *1715 Martin, *1717 Anna, *1720 Gerard, *1723 Rutger, *1726 Johanna en in 1729 geboren de tweeling Sophia Magdalena en Petrus Arnold.

Zo te zien dus een voor die tijd normaal gezin. Maar vader Gerard en de zonen Herman en Gerard werden aangeklaagd als zijnde lid van de bokkenrijdersbende.

Vader Gerard stond bekend als ‘speelgeerken’. Hij werkte dus mogelijk als speelman, muzikant. Dan was er de zoon Herman (Manus) die bekend stond als ‘hoppensack’. Een zak voor de hop welke gebruikt wordt bij het bierbrouwen. Hij was dus mogelijk werkzaam in de brouwerij wereld. Als derde de zoon Gerard. Deze stond bekend onder de bijnaam ‘’t Vuuske’. Waarschijnlijk had hij een lamme arm of hand en daardoor niet in staat om regulier werk te verrichten.

Deze 3 Hermens zijn dus aangeklaagd maar het is niet bekend of ze veroordeeld zijn. Processtukken zijn niet bekend. En aanwijzing hiervoor is wel het fijt dat hun overlijden niet vermeld is in de kerkelijke registers.

Verder wordt in archiefstukken nog genoemd Johannes (Joes) Rooyen, de schoonzoon van Johan Bachus die een café/herberg had. Dit café lag tegenover de kerk en werd later het café van Dunckel. Een 1953 werd het pand door aannemer Smeets uit Nieuwstadt gesloopt die er een woning voor zichzelf bouwde.

Bij de afbraak van dit pand werd er door aannemer Smeets een gang ontdekt die vanuit de kelder schuin naar achteren liep. Een ontsnappingsgang? Bewoners van de achterliggende huizen bevestigen dat zij in hun tuinen ook resten van bebouwing gevonden hebben.